Eind de jaren '70 leerde ik in avondlessen aan de KU Leuven programmeren in FORTRAN (een acroniem afgeleid van The IBM Mathematical Formula Translating System). Een programma werd toen ingegeven met behulp van ponskaarten.

In de jaren '90 startte het Ministerie van Onderwijs met een project 'Een computer: ook in jouw klas!'. Er kwamen ook bijscholingen voor leerkrachten waarbij men de programmeertaal ELAN (Educational Programming Language) ging promoten, maar dat zou nooit een succesverhaal worden. Ondertussen had de computer al zijn intrede gedaan op onze middelbare school en begon ik programma's te schrijven in Turbo Pascal. Programmeren werd toen al vlug  een 2-uursvak in het vijfde jaar. De eerste kennismaking door de leerlingen gebeurde aan de hand van Isolab, waarbij men een wagentje door een parcours leerde sturen. Ik was toen ook gedurende enkele jaren praktijklector informatica aan de KU Leuven bij Prof. Henk Olivié.


Met de opkomst van de grafische rekenmachine in de jaren '90 schreef ik heel wat programma's voor deze toestellen en die konden de leerlingen dan ook gebruiken inde lespraktijk. De programmeertaal was een vorm van BASIC (een acroniem dat staat voor Beginner's All-purpose Symbolic Instruction Code).

Ik was dan ook verheugd te zien dat in de nieuwe leerplannen wiskunde het computationeel denken weer volop in de aandacht komt (LPD 50 De leerlingen ontwerpen algoritmes om problemen digitaal op te lossen). Zo hoort het!

Hierbij vind je een document met uitgewerkte voorbeelden om te programmeren op een grafische rekenmachine, een tekst met uitleg over de herkomst van het woord 'algoritme' en enkele voorbeelden van wiskundige algoritmen.